Vormgeving begraafplaats
De Nieuwe Ooster, in gebruik genomen in 1894, is van de hand van de befaamde tuin- en landschapsarchitect Leonard Springer. Hij ontwierp een landschappelijk park, omdat hij vond dat begraafplaatsen ’lieflijke, schilderachtige en poëtische oorden’ moesten zijn. Springer tekende een plattegrond met een combinatie van lussen en assen. Hier vloeide de keuze voor een beplanting in gemengde stijl uit voort. Deze resulteerde in enerzijds boom- en heestergroepen (bestemd voor de lussen), anderzijds in rechte laanbeplanting (voor de assen). De belangrijkste as ligt in het verlengde van de aula en fungeert als zichtlijn richting het park. Als eindpunt fungeert het beeld van een treurende muze, onder het bladerdak van een grote plataan. Verder zijn Italiaanse populieren en een taxushaag hier beeldbepalend. Deze grandioze zichtas werd in 1927 – naar het leek voorgoed - bedorven door een granieten mausoleum pal achter de aula. Het bouwsel, ter nagedachtenis van generaal J.B. van Heutsz, is echter recent afgebroken in afwachting van herplaatsing elders op het terrein. Hierdoor is het weer mogelijk de laan af te kijken, waarmee het beeld dat Springer voor ogen stond is hersteld.

Oude Ooster
De Nieuwe Ooster impliceert het bestaan van een Oude Ooster. Deze (Oude) Oosterbegraafplaats lag direct buiten de Muiderpoort en heeft maar kort bestaan. De ingebruikname van de nieuwe begraafplaats aan de Kruislaan, waar ook graven van opgeheven begraafplaatsen elders in de stad naar toe werden gebracht, was in 1894. In de 20ste eeuw vonden vele uitbreidingen plaats, veelal uitgevoerd in de stijl van Springer. Gememoreerd wordt hier de vergroting van 1917 die kon worden gerealiseerd dankzij aankoop van het aangrenzende terrein van de voormalige 18de-eeuwse buitenplaats Roosenburgh. In 1994 werd de begraafplaats uitgebreid met een crematorium en nog weer later (2007) verrees bij de ingang aan de Kruislaan het Nederlands Uitvaart Museum Tot Zover. In het museumcafé wordt de herinnering aan een specifiek stukje Watergraafsmeer levend gehouden. In de buitenmuur zijn twee gevelstenen met de naam van het gesloopte huis Roosenburgh ingemetseld. Tegenwoordig is de Nieuwe Ooster de grootste begraafplaats uit de 19de eeuw in Nederland. Het park kan bogen op een rijk assortiment aan loof- en naaldbomen, waardoor het een groene oase is in de drukke stad. In eigen beheer is een bomenroute uitgegeven waarin zo’n 300 verschillende soorten worden genoemd.

Onderhoud
Dat het groen er jaar in jaar uit verzorgd uitziet is te danken aan een legertje tuinlieden. Aan het woord is een gepensioneerde tuinman die zijn loopbaan als zestienjarige op de begraafplaats begon. 100 jaar na de oprichting (1994) blikte hij terug op zijn carrière. Over het knippen van de hagen herinnerde hij zich: "Dit moest zo gebeuren dat je er een lijn langs kon houden, het waren net muren. In de wintermaanden en het voorjaar werden de bomen, heesters en rozen gesnoeid. Vooral de treuriepen, een specialiteit van Springer, waarvan er heel wat staan, moesten helemaal kaal. […] Elke week werd het gazon gemaaid met de handmachine (een motormaaier kwam later pas). Ook het kantsteken moest perfect zijn. Recht moest recht, bochten wáren ook bochten zonder rechte stukken. Alle coniferen rondom de aula en andere gebouwen moesten elk jaar gespoord worden, oftewel in model gebracht met het snoeimes, niet met de schaar."

Het Nederlands Uitvaart Museum Tot Zover en het museumcafé zijn te bezoeken. Kijk voor openingstijden en entreeprijzen op http://www.totzover.nl.