Kampeerterrein en wandelgebied
Tegenwoordig is de Fransche Kamp een natuurgebied in de bossen vlakbij Bussum. Hier ligt ook het seizoenskampeerterrein De Fransche Kamp. In de zomer kunnen mensen hier met een caravan, tent of een ander kampeermiddel kamperen. Als het te koud geworden is (tussen 1 oktober en 1 april), wordt de camping gesloten en transformeert het kampeerterrein tot een wandelgebied.
Rampjaar
Het gebied kent een lange geschiedenis. In 1672, het jaar dat in de Nederlandse geschiedenis ook wel bekend staat als het ‘Rampjaar’, is Nederland in oorlog met de twee grootmachten Engeland en Frankrijk. Op 19 juni vallen de Fransen onder het bewind van koning Lodewijk XIV de vestingstad Naarden aan. Het belegeren duurt langer dan verwacht en de Fransen moeten daarom een tijdje in het gebied verblijven. Ruim 3000 Franse soldaten slaan hun tenten op. Hier dankt het gebied zijn naam aan.
Ontstaan van kampeerplek
In 1932 koopt de gemeente Amsterdam het terrein van de Vereniging van Erfgooiers met het doel er een kampeerplek van te maken. Het moet een plek worden waar minder vermogende mensen zorgeloos vakantie komen vieren. In eerste instantie waren er alleen tenten, maar steeds meer komen houten tenthuisjes in trek. Deze waren comfortabeler, maar moesten wel elk seizoen weer op- en afgebouwd worden. In de oorlog is het verboden om op het terrein te kamperen. De meeste mensen die naar de Fransche Kamp komen – ook nu nog – zijn afkomstig uit Amsterdam. De plek wordt dan ook vaak ‘de achtertuin van Amsterdam’ genoemd.
Verdedigingscomplex
Op het natuurterrein de Fransche Kamp vindt men nog steeds overblijfselen van een verdedigingscomplex, dat onderdeel uitmaakte van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Omdat Naarden hierbij als één van de belangrijkste vestingsteden diende (vanwege de strategische ligging; de verdediging van de directe toegang tot Amsterdam), werden er vanaf 1868 fortificaties aangelegd, die vanaf de vesting langs Bussum naar ’s-Graveland liepen. Omdat dit complex onder het commando stond van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, maar andere stellingen in de buurt van Naarden niet onder ditzelfde commando vielen, ging het nogal eens mis met de communicatie. Daarom werd het complex in 1918 uitgebreid, en wel op het terrein van de Fransche Kamp.
Loopgraven
Er werden hier twee loopgraven achter elkaar gebouwd, met daarbij behorende schuilplaatsen: de eerste rij was bedoeld voor loopgraafwachten, de tweede rij voor reservetroepen. De schuilplaatsen waren van de zwaarste vorm die er bestond. De stelling was voornamelijk gebouwd om een terugtrekkend veldleger te kunnen opvangen, maar gezien de zware uitvoering van de schuilplaatsen zou het zo kunnen zijn dat men in het achterhoofd hield dat er bij nood eventueel ook een aanval vanuit zou moeten kunnen plaatsvinden. De infanteriestelling op de Fransche Kamp is nooit afgemaakt; in hetzelfde jaar (1918) werd een einde gemaakt aan de bouw, toen het einde van Eerste Wereldoorlog in zicht kwam. Het complex is nogal zeldzaam, omdat het één van de weinige stellingen is die nog als zodanig herkenbaar en in goede staat overgebleven is. De schuilplaatsen liggen voor een deel onder de grond.
Vanaf 1 april tot eind september kunnen kampeerders met hun caravan, huisje, tent of ander kampeermiddel kamperen op staplaatsen. Kijk voor meer informatie op http://www.defranschekamp.nl/