Voor Aäron begon zijn liefde voor Artis al op een vroege leeftijd toen hij samen met zijn broertjes en ouders naar de dierentuin ging. Met een jaarabonnement op zak was hij er als kleine jongen bijna iedere week te vinden om naar de skeletten van de dinosaurussen te staren maar dit onderdeel is nu tot zijn grote spijt weggehaald. Een dagje Artis was natuurlijk ook een hele verantwoorde bezigheid; een fikse wandeling, lekker de hele dag buiten zijn, de dieren van dichtbij zien en daar dan ook echt iets opsteken! Zeker op zondag kwam hij graag langs want "Op zondag was het altijd een goede [dag], dan werden de krokodillen gevoerd! Als je dan rond een uurtje of drie ging kijken, dan kwam er zo’n grote man met zo’n grote emmer vol met dooie muizen en die werden dan leeggegooid." 

Alhoewel deze spektakels uit zijn jeugd hem goed bij zijn gebleven, is dit niet de reden dat hij met mij over Artis wil praten. Wat het voor hem zo mooi maakt is namelijk de historische kant van Artis. Het idee dat de burgers samen een plek hadden om planten en dieren te bezichtigen, om het exotische naar Amsterdam te brengen, en dat Artis het verleden en het heden zo mooi kan samenbrengen, juist dát is wat Aäron aanspreekt. Het feit dat het allemaal onder een dak is, is natuurlijk nog een pluspuntje. 

Een dagje Artis was voor hem als kleine jongen het perfecte dagje uit, en nu als volwassen man kan hij nog steeds genieten van wat de dierentuin/kenniscentrum/museum hem allemaal te bieden heeft. Al gaat het hem nu meer om het gevoel wat het bij hem teweeg brengt, het is "een gevoel dat je er kan leren."