Met de opgestapelde kratten en de smalle gangpaden ziet Lale Kasabi er net zo uit als de vele andere groenteboeren in de Javastraat. Maar tijdens het stadsetnografisch onderzoek dat ik deed, kwam ik erachter dat Lale Kasabi een bijzondere buurtwinkel is. En dat heeft vooral te maken met de klantvriendelijkheid en servicegerichtheid van het personeel en met de mix aan klanten die er komt. De van origine Turkse Mustafa, is sinds 1993 de eigenaar van Lale Kasabi. Hij weet verschillende soorten klanten aan te trekken en contact met hen te maken.

Drie maanden lang heb ik meegelopen in de winkel en gekeken naar wat er precies in en rondom de winkel gebeurt. Het werd me al snel duidelijk dat Lale Kasabi meer biedt dan alleen economische transacties. Klanten komen niet alleen voor hun boodschappen, maar ook voor een praatje en sommigen zelfs voor een kopje koffie. De sfeer in de winkel wordt voor een groot deel beïnvloed door Mustafa die veel van zijn klanten bij naam kent en bekend is met hun persoonlijke situatie. Als klanten bij de kassa komen vraagt Mustafa vaak hoe het thuis is of op het werk. “Ik kwam vaak gehaast de winkel in, omdat ik naar mijn werk moest. Toen ik een keer bij Lale was en zei dat ik vakantie had, zei Mustafa gelijk: ‘Oh, dan moet je koffie!”. Dat vond ik echt heel aardig” aldus een vaste klant van Lale Kasabi. Ook de schoonvader van Mustafa speelt een belangrijke rol. Niet in de winkel zelf, maar vooral op de stoep. Hij staat bijna elke dag buiten de winkel tussen de kratten waar hij letterlijk zijn ‘ogen op de straat’ heeft en praatjes maakt met klanten en andere buurtbewoners.

De gesprekken in de winkel vinden vooral plaats tussen winkelier en klant en worden, afhankelijk van de klant, in het Turks, Nederlands of een mengeling daarvan gevoerd. In Lale Kasabi komt het ook regelmatig tot contact tussen klanten onderling. Hierbij speelt rijvorming en wachtgedrag van klanten in de krappe winkel een belangrijk rol. Doordat klanten naar de grapjes van Mustafa luisteren, terwijl ze in de rij staan te wachten en doordat ze elkaar moeten passeren bij het binnenkomen en het verlaten van de overvolle winkel ontstaat er tussen hen ook vaak interactie. Zoals een buurtbewoonster vertelde: “Er komt ook weleens zo’n Surinaamse vrouw en daar staat hij dan ook altijd ontzettend mee te dollen. Dan heeft hij hele verhalen en betrekt hij iedereen erbij. Het is soms net een toneelstuk”.

In de winkel komen Turkse migranten en hun nakomelingen maar ook oudere autochtone buurtbewoners en niet-Turkse migranten weten hun weg naar de winkel te vinden, net als de hogeropgeleide jonge stedelingen die de buurt ontdekken. Dat het Mustafa lukt zo’n gemengde klantenkring te bereiken heeft te maken met de plek van de winkel: de Javastraat is de belangrijkste winkelstraat van een gemengde buurt, de Indische buurt wordt wel de buurt van honderd talen genoemd. Daarnaast komt er een mix van klanten omdat het assortiment zo veelzijdig is en, minstens zo belangrijk, door de manier waarop Mustafa zijn rol als winkelier en entertainer speelt. En zo fungeert Lale Kasabi als een buurtwinkel van honderd talen.