In de nacht van 6 op 7 juli 1652 ontstond er brand in het oude stadhuis. Een paar dappere Amsterdammers durfden het brandende gebouw in te gaan en keerden terug met boeken en papieren uit de secretarie. Eén liep zelfs naar de eerste verdieping en smeet papieren van de weeskamer omlaag; met een touw wist hij zich vervolgens te redden, want langs de trap terugkeren kon niet meer. Het stadsbestuur had inmiddels de Dam laten afzetten. In het stadhuis was namelijk de Wisselbank gevestigd. Onverlaten die naar binnen waren gegaan om geld te stelen, werden opgepakt en gefouilleerd. De hitte van de brand was verschrikkelijk. Een paar dagen na de brand werden aaneengesmolten klompen geld ter waarde van dertigduizend gulden en meer uit de puinhopen uitgegraven. De natte witte zeilen links dienden om te voorkomen dat overspringende vonken brand zouden veroorzaken. De primitieve blusmethode, een rij mannen die elkaar emmertjes water doorgaven, was voor Jan van der Heyden aanleiding tot het ontwikkelen van zijn brandspuit. Meer informatie