Bij de herstelwerkzaamheden werden de vieringpijlers voorzien van vier eikenhouten engelen, zogenaamde putti. Hoog in de kerk leken zij het kruisgewelf te torsen, zoals de mythologische Atlas de aarde op zijn rug droeg.

Bij de grote restauratie van de kerk die in 1959 begon, bleken de gevleugelde engelen ernstig beschadigd doordat er water was ingetrokken en er sprake was van ernstige schimmelvorming en houtworm. Eén van de beelden, deze kolossale putto van 1,69 meter hoog, belandde door een particuliere schenking in ons museum, waarna een uitvoerige restauratie volgde.

Het lijf was oorspronkelijk in een rozeachtige huidkleur geschilderd. Haar en verentooi waren geaccentueerd met bladgoud, zo blijkt uit nog aanwezige resten. De witte verfdelen zijn resten van een overschildering, die waarschijnlijk in de 19de eeuw is aangebracht. Meer informatie