De verhuizing vormde wellicht de aanleiding tot de opdracht aan Pothoven, van wie De Groot ook stadsgezichten bezat. Op het schilderij is de heer des huizes samen met zijn 9-jarige dochtertje Margaretha Elisabeth (1768-1814) afgebeeld. Zijn eerste vrouw Aletta Steenbergen was vijf jaar eerder overleden; de dame op de achtergrond kan als Margaretha Steenmulders (ca. 1705-1777) worden geïdentificeerd, de moeder van de opdrachtgever. Haar beeltenis is waarschijnlijk bedoeld als postuum eerbetoon. Meer informatie