Particulier bezit
De gemeente had aanvankelijk niets te maken met het toegangsbeleid. Tot 1953 was het Vondelpark particulier bezit. Het park was in 1864 bedacht door een groep rijke Amsterdammers onder leiding van Piet van Eeghen. Zij zorgden zelf voor de aanleg en voor de gehele financiering - door middel van crowdfunding. Daar kwam geen overheidssubsidie aan te pas, met als gevolg dat het stadsbestuur ook niets te zeggen had over de toegankelijkheid van het park.
Gezondheid
Het park was juist bedoeld om de Amsterdammers gezonder te maken. Terwijl in de negentiende eeuw de steden voller en viezer werden, groeide het besef dat schone lucht belangrijk was voor de volksgezondheid. Ook toen waren er grote epidemieën, zoals cholera en de pokken. Daar gingen in verhouding veel meer mensen aan dood dan nu aan corona. Rijke burgers konden de stad altijd wel ontvluchten naar hun buitenhuizen. Maar de meeste Amsterdammers zaten vast in overvolle volkswijken. Het Vondelpark was juist bedoeld voor hun gezondheid.
Voor elite én arbeiders
Sommige rondleiders in de Vondelparkbuurt beweren dat het park in de beginjaren alleen toegankelijk was voor de elite. Van Eeghen zou zich in zijn graf omdraaien, want dat was precies wat hij níet wilde. Hij hoopte dat zowel de hoge burgerij als de arbeiders in groten getale zouden komen. Uit de eerste oproep van de parkcommissie, januari 1864:
voor hen die des zomers buiten Amsterdam geruimen tijd kunnen doorbrengen, moge deze behoefte minder sterk zijn [..] Maar nog veel meer behoeven zij die na hoe langer hoe meer inspanning vereischende arbeid ook eenige uitspanning wenschen te genieten, dergelijke wandelplaats.
De parkopzichter
Er waren wel een paar restricties. Landlopers, dronkenlappen, straatventers en vrachtkarren mochten het park niet in. Daarom stelde de vereniging een parkopzichter aan. Deze Wouter Egas woonde vanaf 1868 met zijn gezin in een huis bij de hoofdingang van het park. Zowel de opzichter als het gebouw werden voor een deel betaald door de Maatschappij tot Redding van Drenkelingen. Egas moest namelijk ook af en toe een drenkeling uit de vijver vissen.
Het kwam goed uit dat Piet van Eeghen niet alleen voorzitter was van de parkvereniging, maar ook directeur van de Maatschappij tot Redding van Drenkelingen.
De Maatschappij tot Redding van Drenkelingen bestaat al meer dan 250 jaar.