Marianne geeft me een korte geschiedenisles over de pier. Het was in de twintigste eeuw een haven voor vrachtschepen. Deze schepen namen niet alleen goederen mee, maar hebben ook zaadjes van een bijzondere varen meegenomen die normaal niet in Nederland groeit: “En dat heeft Het Stenen Hoofd wel een aantal keer gered. Want men heeft hier toch wel willen bouwen en plannen zitten maken. Want zoals je weet elk stukje onbenut moet geëxploiteerd worden. Maar die varentjes, die hebben dat toen eigenlijk gered, omdat die zo uniek waren. Dus ze waren beschermd.” Toch is men in de buurt wel bang dat hier uiteindelijk verandering in zal komen. “In deze tijd weet ik niet of die plantjes het nu nog zouden redden hoor (…) We hebben wel een hele grote club mensen, als ze daar ooit iets mee willen er toch behoorlijk protest zou komen.”
Tijdens de covid-19 pandemie heeft de pier een extra belangrijke rol aangenomen voor Marianne. Ze heeft keelkanker gehad, en behoort tot de risicogroep. Dit betekent dat ze deze periode heel weinig contact heeft met andere, en niet zomaar bezoek kan ontvangen. Dankzij haar wandelingen op het Stenen Hoofd kan ze toch nog wat sociaal contact onderhouden. “Het is echt een soort community plek geworden eigenlijk.”
“Dat vind ik nou zo leuk en uniek aan dit rafelrandje, niemand ‘bemoeid’ zich verder met dat Stenen Hoofd. En als je mensen verder hun ding laat doen, dan denk ik dat dat veel beter is dan dat je allemaal regels en plichten oplegt.” De conflicten die zij ziet tussen groepen in de rest van Amsterdam komen bij het Stenen Hoofd niet voor. “Alles loopt hier door elkaar heen, en er is nooit geen ruzie.”