We besluiten niet naar binnen te gaan, maar op een terrasje tegenover Şafak te gaan zitten. Terwijl het verkeer achter ons voorbijraast, vertelt Ikram uitgebreid over de afgelopen vijftien jaar van zijn leven. Op achtjarige leeftijd verhuisde hij van Pakistan naar Amsterdam-Oost. Hij sprak nog geen woord Nederlands en moest daarom eerst zes maanden lang de taal leren. Eenmaal op de basisschool zorgde zijn taalachterstand ervoor dat hij maar moeilijk aansluiting kon vinden met zijn klasgenootjes. “Ik heb niet echt vrienden gemaakt toen”, vertelt Ikram, “ik werd alleen maar gepest. Als buitenlander doet dat wel wat met je, want ik sprak niet zo goed Nederlands en dan word je ook nog gepest en uitgelachen. Dat komt veel harder aan dan als je begrijpt wat er gezegd wordt.”
Dit veranderde toen hij naar de middelbare school ging. Daar kwam hij in een leuke klas terecht en ontmoette hij Akash. “Hij was echt een maatje waarmee ik kon hangen en met hem kwam ik altijd naar de zaak hier. Dus dat is wel een bijzondere herinnering voor mij. Dat was echt mijn eerste vriend.”
Op mijn vraag hoe vaak hij met Akash naar de dönerzaak ging, antwoordt hij enthousiast: “Elke pauze. De hele school kwam hier, dus je moest echt rennen, want anders stond je in de rij en dan was je pauze zo voorbij. Dus ja, we renden hier naartoe, pakten een broodje en gingen terug naar school en aten snel onderweg.” Dus hij is hier jarenlang elke dag geweest? Lachend antwoordt Ikram: “Elke dag! Ja, dan kun je wel optellen hoeveel geld je kwijt bent”. Nog steeds spreekt Ikram hier regelmatig af met Akash, want ze zijn ook na de middelbare school hele goede vrienden gebleven.
Inmiddels woont Ikram in Amsterdam-West, maar hij voelt zich nog steeds thuis in Oost. Over de vraag of hij de dönerzaak typisch vindt voor Amsterdam-Oost, hoeft hij niet lang na te denken. Hij draait zich om en wijst wat andere dönerzaken aan: “binnen een straal van vijfhonderd meter of een kilometertje heb je echt vier of vijf zaakjes die broodjes döner verkopen” concludeert hij. Ook merkt hij dat veel Amsterdammers broodjes döner kopen bij zulke zaken. “Ik denk wel dat het echt iets typisch Amsterdams is geworden.”