Het schip vervult in de 17de eeuw de rol van tanker, trein en vliegtuig. In de Republiek zijn scheepswerven de grootste en meest geavanceerde fabrieken van hun tijd. Duizenden schepen gaan ter haringvangst. De graan-, hout- en ijzerhandel op de Oostzee is lang de kurk waar de Nederlandse economie op drijft. Honderden schepen, efficiënte ‘vrachtwagens’ met weinig personeel, varen jaarlijks heen en weer. Ook in Nederland zelf gaat veel per schip: turf en groenten naar de stad of mensen die, met de reisplanner in de hand, per trekschuit en beurtschip naar stad en dorp varen. De scheepvaart, eerst beperkt tot Noordwest-Europa, breidt zich omstreeks 1600 razendsnel uit over de hele wereld. Iedereen pikt een graantje mee in handel en scheepvaart.
De andere kant van het verhaal
Zo’n 1600 Nederlandse schepen transporteren in de 17de en 18de eeuw ruim 550.000 mannen, vrouwen en kinderen naar Amerika. In benauwde kelders in de forten aan de West Afrikaanse kust wachten de tot slaaf gemaakten tot ze aan boord gaan. Voor vertrek worden ze gekeurd en gebrandmerkt. De reis duurt enkele maanden. Ze liggen opeengepakt en aan elkaar geketend. Zieke slaven worden overboord gegooid. Vrouwen zijn weerloos als bemanningsleden hen verkrachten. Er is onderlinge strijd tussen gevangenen van verschillende stammen, die elkaars taal niet spreken. Het sterftecijfer aan boord bedraagt zo’n 15%. Onder de bemanning is het sterftecijfer net zo hoog vanwege de slechte hygiëne en voedsel. Inwoners van Paramaribo en Willemstad ruiken een slavenschip dat de haven binnenvaart: honderden opeengepakte mensen, soms lijdend aan besmettelijke ziektes.
Meer informatie?
Wil je meer lezen over slavenhandel en economie?
- Remmelt Daalder, Andrea Kieskamp en Dirk J. Tang (redactie), Slaven en Schepen: Enkele reis, bestemming onbekend (2001).
In het Scheepvaartmuseum belicht de tentoonstelling De Zwarte Bladzijde de slavenhandel en vooral het aangrijpende verhaal van van slavenschip Leusden, dat in 1738 verging in Suriname.