Terwijl weesjongens buiten de deur hun opleiding genoten, kregen de weesmeisjes intern naaionderwijs. Wie na de opleiding geen betrekking had, kon aan het werk blijven in het naaiatelier van het weeshuis. Daar werd ook gewerkt aan opdrachten voor deftige dames. Eeuwenlang was dit de gang van zaken. Pas eind 19de eeuw, toen meisjes meer toegang kregen tot opleidingen, veranderde het onderwijs voor meisjes in het Burgerweeshuis.
Berthi Smith is in de geschiedenis van een aantal merklappen van het Burgerweeshuis gedoken, met als resultaat haar nieuwe boek Merk- en stoplappen uit het Burgerweeshuis Amsterdam. Hierin worden tien merk- en stoplappen beschreven, die afkomstig zijn uit één familie, waarvan er zes zijn gemaakt in het Burgerweeshuis van Amsterdam. De andere merklappen zijn thuis tot stand gekomen, terwijl daarbij de merklappen uit het Burgerweeshuis als voorbeeld dienden. De bijbehorende verhalen zijn telkens van moeder op dochter doorgegeven en zijn nu vastgelegd in deze publicatie.
Toch gaat het boek niet alleen over merk- en stoplappen. De lezer zal snel ontdekken dat de familiegeschiedenis, de geschiedenis van het Burgerweeshuis en het verhaal van het meisje dat de merk- en/of stoplap maakte met elkaar worden verbonden. Ook wordt een hoofdstuk gewijd aan de fraaie dracht van de weesmeisjes, die in 1919 werd afgeschaft, want het zou toch niet de bedoeling zijn om de weeskinderen op den duur rond te laten lopen als ‘mannequins der historie’. Daarnaast bevat het boek negen bijlagen, waaronder een overzicht van de suppoosten (personeel) die werkzaam zijn geweest in het Burgerweeshuis, met name de suppoosten waarvan de initialen kunnen voorkomen op een merklap.
Het boek is te bestellen via de textielwebsite van Berthi Smith.