Paul Spies heeft als directeur een breed takenpakket. Hij geeft leiding aan het management en bepaalt de strategie van het Amsterdam Museum. Daarnaast onderhoudt hij contacten met externe partijen en houdt hij zich onder andere bezig met de PR, marketingcommunicatie en met fondsenwerving. Binnen het project Van Oostsanen is hij, samen met de directie van het Stedelijk Museum Alkmaar, eindverantwoordelijk.
Voor het project heeft Paul al veel gedaan. Een bijzondere ervaring voor hem was zijn bezoek aan het Capodimonte Museum te Napels in Italië: “Ik was daar om het bruikleen van ‘De geboorte van Christus’ te regelen. Het belang van dit werk voor de tentoonstelling was erg groot. Het was spannend of het ging lukken vanwege de kwetsbaarheid van het paneel. Maar het is gelukkig gelukt.”
Het regelen van de bruiklenen ging overigens moeizaam. “Het gaat binnen deze tentoonstelling namelijk om kwetsbare, soms ook erg grote werken uit de zestiende eeuw, geschilderd op hout. Het transport brengt veel risico’s met zich mee, zoals het kromtrekken van het hout of het loslaten van de verf. Het kost veel geld om de werken veilig te transporteren.” Gelukkig zijn de belangrijkste bruiklenen inmiddels geregeld.
In het Amsterdam Museum zal het Amsterdam van Jacob centraal staan. Paul: “De Amsterdamse bloeitijd begint niet zoals veel mensen denken halverwege de zestiende eeuw bij de Alteratie, maar al eerder, zo rond 1500. Het was een bloeiende stad met een belangrijk kunstklimaat.” Paul vindt het belangrijk dat de bezoeker dat mee krijgt, dat de periode vóór de Alteratie ook belangrijk was voor Amsterdam. “Toen werd namelijk het fundament gelegd voor de latere bloei van de Gouden Eeuw.”
Ondanks dat Jacob nauwelijks nog bekend is, is hij bijzonder voor Paul. “Hij staat als cultureel ondernemer symbool voor de typische Amsterdamse mentaliteit. Die man was fenomenaal, zoals hij zaken deed. Hij had een groot atelier in Amsterdam, maar werkte daarnaast ook nog in Alkmaar.” Jacob richtte zich op verschillende marktsegmenten en kon zich daardoor ontwikkelen tot een gefortuneerd kunstenaar. “Het lukte hem om de slag te maken van de laatmiddeleeuwse schilderkunst naar de Renaissance. Hij was een fascinerend persoon. Het wordt tijd dat deze man weer in het middelpunt van de belangstelling komt te staan!”
Dat directeur Paul Spies enthousiast is over deze tentoonstelling, is inmiddels wel duidelijk. Maar wat zou Jacob er zelf eigenlijk van gevonden hebben? “Jacob zou deze tentoonstelling een ongelofelijke eer hebben gevonden. Eindelijk wordt hij uit de mottenballen gehaald en wordt zijn persoon en oeuvre recht gedaan. Een tentoonstelling van dit niveau en op deze schaal... Ja, hij zou verguld zijn.”