Het stuk bracht Vondel weinig goeds. Al na twee opvoeringen werd het verboden door het stadsbestuur, omdat predikanten bezwaar hadden tegen de vermenging van kerkelijke en menselijke elementen. Dat werd als te katholiek ervaren. Tot overmaat van ramp ging twee jaar later de kousenwinkel die Vondel van zijn vader had overgenomen failliet. Hij moest de rest van zijn leven rondkomen van zijn loon als boekhouder van de bank van lening, een baan die niet veel voorstelde. Met Govert Flinck ging het na 1653 juist crescendo; hij kreeg belangrijke opdrachten van het stadsbestuur ter verfraaiing van het in 1655 in gebruik genomen nieuwe Stadhuis. Hij stierf echter voordat hij al die opdrachten had kunnen voltooien. Vondel ging in 1668 met pensioen en overleefde Flinck ruimschoots. Meer informatie