Lucas beschrijft hoe de engel het huis van Maria binnengaat. Reden voor laatmiddeleeuwse kunstenaars om de Annunciatie in een gesloten ruimte te laten plaatsvinden; soms in een gotisch kerkinterieur of een kerkportaal, soms bij de aanstaande moeder thuis. De ruimte wordt helder verlicht. Een enkele keer stroomt een klein, door lichtstralen gedragen Christuskindje, door de gesloten ramen naar binnen. De lichtval door de ruit verwijst naar Maria's maagdelijkheid.

De engel groet de Heilige Maagd met de woorden ‘Ave gratia plena Dominus tecum’ (Wees gegroet Maria vol van genade de Heer is met u); Maria antwoordt met ‘Ecce ancilla Domini’ (ik ben de Dienstmaagd des Heren). Deze teksten worden op sierlijke tekstbanden aan beiden meegegeven. De tekst die Maria uitspreekt kan ondersteboven geschreven zijn zodat de tekst voor God leesbaar is. Maria zit of knielt voor haar bidstoel. Ze kan zich verschrikt van de engel afwenden, haar handen in een afwerend gebaar geheven. De blijde boodschapper groet Maria en stelt haar gerust. Hij knielt eveneens als hij zijn boodschap overbrengt. Vanaf de dertiende eeuw heeft Gabriël, vooral in de Italiaanse kunst, een leliescepter in de hand. Deze bloem is in eerste instantie niets anders dan een verwijzing naar het seizoen waarin de Annunciatie plaatsvindt, de lente. Later wordt de lelieblanke bloem het zinnebeeld van Maria's zuiverheid. Benoorden de Alpen wordt deze bloem steevast in een vaas tussen Gabriël en Maria geplaatst.

Lucas spreekt over de 'Heilige Geest', die op Maria zal komen. Deze daalt in de gedaante van een duif, door God gezonden neer langs een schuine lichtstraal. Deze straal raakt Maria's hoofd of borst. Een enkele keer wordt God de Vader aangegeven als de bron van het licht.

De Annunciatie vindt volgens de kerkelijke leer op 25 maart plaats. Negen maanden later wordt het Kerstfeest gevierd; de geboorte van Christus.