Sinds een half jaar werkt Mariëlla Beukers als plaatsvervangend communicatiemedewerker voor Stedelijk Museum Alkmaar. Binnen het Van Oostsanenproject houdt ze zich voornamelijk bezig met de pers, de website en de social media. De tentoonstelling is inmiddels geopend, maar Mariëlla heeft het daardoor niet minder druk. “Er is nu weer een promotiecampagne gestart, er zijn verschillende acties met o.a. de NS en de ANWB, en er moeten journalisten te woord worden gestaan. En dat moet natuurlijk in goede banen worden geleid.”
Ondanks haar achtergrond met geschiedenis en mediëvistiek was Mariëlla niet bekend met Jacob Cornelisz van Oostsanen. Niet zo vreemd, vindt ze zelf: “Zijn werk is verspreid geraakt over de hele wereld. Daarnaast staat de zestiende eeuw nooit zo veel in de belangstelling. Tussen de middeleeuwen en de gouden eeuw lijkt soms een gat te zitten.”

Onterecht, want Jacob verdient wel degelijk aandacht. “Zijn schitterende kleurgebruik is geweldig. En hij schilderde niet alleen voor de elite, maar maakte ook prenten voor de minder welgestelden. Ook de groep leerlingen en familieleden die hij om zich heen had was belangrijk. Daar wordt gelukkig ook aandacht aan besteed op de tentoonstelling. Hierdoor krijgen we een goed beeld van het ‘ondernemerschap’ in die tijd. Heel verfrissend, vind ik.”

Mariëlla vindt het bijzonder dat er rond 1500 al zo’n mooi werk gemaakt werd in Holland door mensen die heel goed wisten wat er in de rest van de wereld te koop was. “Jacob reisde weliswaar niet zelf naar Italië, maar besefte terdege wat die nieuwe stijl voor hem en zijn atelier kon betekenen. En dat een kunstenaar destijds ook gewoon alles uit de kast moest halen om zijn brood te verdienen. Prenten maken, borduurpatronen uitwerken, gewelfschilderingen maken, portretten, religieuze taferelen: je moest van alle markten thuis zijn.”

Meer weten over eten en drinken uit de middeleeuwen? Mariëlla laat je op 13 juni tijdens een historische proeverij in Alkmaar kennis maken met een aantal middeleeuwse lekkernijen en wijnen die Jacob ongetwijfeld gekend moet hebben.