Ze vloeken en tieren dat het een lieve lust is, vallen schuimbekkend op de grond en wentelen zich in het stof. Ze klimmen als spinnetjes tegen de muren op en braken vreemde en scherpe voorwerpen uit, zoals spelden en naalden, potscherven, vingerhoedjes en wollen lappen. Ze kramen wartaal uit en lijken dingen te kunnen horen en zien die zich kilometers verderop afspelen. De weesjes zwerven door de stad alsof ze ´ment den boosen geest beswaert wierden´.

Op een dag klimmen de kinderen tegen de toren van de Oude Kerk op. Boven aangekomen schreeuwen ze dat ze daar niet vandaan zullen gaan, voordat Bametje in het vuur zal staan.
Bametje is een godvruchtige vrouw, die haar dagen in extase in de Heilige Stede doorbrengt. Ze is zó vroom dat de mensen denken dat haar vroomheid een mantel is waarmee ze een heksachtige natuur bedekt. Dat gevoel wordt alleen maar versterkt als de kinderen verklaren dat Bametje hen betoverd heeft. De arme vrouw heeft het zwaar te verduren. Een weesjongen dringt zelfs haar huis binnen en dreigt de haar in elkaar te slaan ware het niet dat de ´Grote Man´ (God) het hem verboden heeft..Een andere jongetje breekt uit en komt bij beeldhouwer Joost Janszoon Bilhamer in de Kalverstraat terecht. Deze heeft net de laatste hand aan een Laatste Oordeel gelegd. De kleine raddraaier slaat het werk in duizend stukjes.

Dokters komen van heinde en verre naar Amsterdam om de weeskinderen te onderzoeken maar zij kunnen geen oorzaak voor het zonderlinge gedrag vinden. Het kan niet anders of bovennatuurlijke krachten hebben hen in hun greep. De huidige medische stand zou echter wel raad weten met de wilde weesjes. De winter van 1565 – 1566 is zwaar, er heerst hongersnood en de kleintjes krijgen gedurende de wintermaanden een eenzijdig maal voorgezet. Vermoedelijk lijden ze aan moederkorenvergiftiging, een ziekte die veroorzaakt wordt door het eten van beschimmelde rogge. Maar er staan ook hennepkoeken op het menu, erg veel hennepkoeken zelfs. Misschien zijn de altijd zo brave weesjes simpelweg ´stoned´?

De kleintjes genezen als vanzelf. Als Bametje gevangen genomen wordt keert de rust weder. Hoe het haar daarna vergaan is, is niet bekend. De brandstapel is haar gelukkig bespaard gebleven. En de Amsterdammers? Die zien in de vreemde gebeurtenissen een teken; een voorbode van alles wat nog komen gaat. Het jaar 1566 wordt uitgeroepen tot Wonderjaar.