Toegeschreven aan Nicolaes Pickenoy, De osteologieles van dr. Sebastiaen Egbertsz, 1619. Collectie Amsterdam Museum SA 7352

Toegeschreven aan Nicolaes Pickenoy, De osteologieles van dr. Sebastiaen Egbertsz, 1619. Collectie Amsterdam Museum SA 7352

Ambacht en prestige

Niet alleen schutters, regenten of regentessen lieten zich portretteren. Ook de ambachtsgilden klopten aan bij de portretschilders. Maar dan wel alleen de rijkste, zoals de chirurgijns. De schilderijen in de gildekamer hielpen om de status van het ambacht te verhogen. En wat leende zich beter als onderwerp voor zo’n portret dan de jaarlijkse openbare anatomische les? Een anatomische les vond meestal in de winter plaats, omdat bij de lage temperaturen het lijk minder snel bedierf en dus ook de stank binnen de perken bleef. Voor deze meerdaagse ontleedkundige demonstraties stelde de stad het lijk van een terechtgestelde misdadiger ter beschikking. De doctor verrichtte sectie terwijl de chirurgijns en ander publiek toekeken. Er kwamen veel meer bezoekers op af dan er op de schilderijen te zien zijn. Vooraf stond namelijk al vast wie er zou worden afgebeeld – en ieder moest bij de schilder voor zijn eigen portret afrekenen.

Artus Quellinus (1609-1668). Nicolaes Tulp, ca. 1655. Collectie Amsterdam Museum [KA 2551]

Artus Quellinus (1609-1668). Nicolaes Tulp, ca. 1655. Collectie Amsterdam Museum [KA 2551]

Tulp uit Amsterdam

Nicolaes Tulp (1593-1674), de docent ('prelector') op Rembrandts bekende Anatomische Les uit 1632 (Den Haag, Mauritshuis), is jarenlang verantwoordelijk geweest voor het ontleedkundig onderwijs aan de chirurgijns. Maar hij maakte ook deel uit van de stadsregering. Wel zo handig, omdat er dan altijd een arts op het stadhuis aanwezig was. Uiteindelijk stortte Tulp zich helemaal op de politiek. En met succes: hij werd meerdere malen burgemeester.

Rembrandt, Anatomische les van Dr. Deijman, 1656, olie op doek, fragment. Collectie Amsterdam Museum SA 7394

Rembrandt, Anatomische les van Dr. Deijman, 1656, olie op doek, fragment. Collectie Amsterdam Museum SA 7394

 

Een aangrijpend fragment

In 1653 volgde dr. Jan Deijman (1619-1666) dr. Tulp op als prelector van het chirurgijnsgilde. Opnieuw kreeg Rembrandt de opdracht om een Anatomische Les te schilderen. Hier verricht Deijman een hersensectie op het lichaam van een terechtgestelde misdadiger: het hoogtepunt van de demonstratie. De assistent houdt de schedelkap in de hand en volgt de handelingen van de doctor aandachtig. Doordat Rembrandt de dode heeft weergegeven in spectaculair verkort, lijkt de snijtafel bijna uit het schilderij te steken.

Rembrandt, Voorstudie voor De Anatomische les van Dr. Deijman, 1656, gewassen pentekening. Collecte Amsterdam Museum TA 7395

Rembrandt, Voorstudie voor De Anatomische les van Dr. Deijman, 1656, gewassen pentekening. Collecte Amsterdam Museum TA 7395

 

Wat verloren ging

In 1723 raakte Rembrandts tweede Anatomische Les zwaar beschadigd bij een brand. Zeven portretten van chirurgijns gingen zo verloren. Rembrandts wél bewaarde compositieschets laat zien dat Deijmans anatomische les zich afspeelde in een theaterachtige ruimte. De aanwezige chirurgijns bevonden zich op een ringvormige tribune rondom de snijtafel.

Adriaen Backer, De anatomische les van Dr. Frederick Ruysch, 1670, olie op doek. Collectie Amsterdam Museum.jpeg

Adriaen Backer, De anatomische les van Dr. Frederick Ruysch, 1670, olie op doek. Collectie Amsterdam Museum.jpeg

Alsof de doden nog leven

Deze Anatomische Les is de eerste die na de twee van Rembrandt werd geschilderd. Adriaen Backer heeft zich door de oudere voorbeelden laten inspireren. Alleen ditmaal lijkt de dode op de snijtafel eerder iemand die slaapt. Frederik Ruysch (1638-1731), Deijmans opvolger, had er namelijk voor gekozen zijn specialiteit te etaleren: dankzij zijn legendarische prepareertechnieken van lichamen en ledematen leek het alsof de doden nog leefden. En er was nog een voordeel: de anatomische lessen hoefden niet langer in de winter te worden gehouden!