Het Burgerweeshuis had zijn eigen schooltje. Op de foto is de klas van de jongere weeskinderen te zien. Zij kregen nog gemengd onderwijs, maar de jongens en meisjes moesten wel aan aparte kanten van de klas zitten.
De jongens
Als de kinderen een jaar of tien waren, werden jongens en meisjes van elkaar gescheiden. De jongensschool zat bij de galerij waar nu Cafe Mokum zit. De meeste jongens werden opgeleid tot timmerman. Zij konden dan bijvoorbeeld in de scheepsbouw gaan werken: in een havenstad als Amsterdam was er altijd vraag naar werklieden. Kinderen mochten vanaf veertien jaar het weeshuis verlaten als ze een vakopleiding ergens anders gingen volgen, bijvoorbeeld in de timmerloodsen in het havengebied.
De meisjes
De meisjes leerden huishoudelijke taken, zoals koken, wassen, naaien en strijken. Dit zorgde ervoor dat ze later een goed dienstmeisje of een goede huisvrouw konden worden. Voor het weeshuis waren deze lessen ook voordelig, aangezien de meisjes het wassen en verstellen van de kleding van de andere weeskinderen gratis konden verrichten.
Naast deze opleiding kregen alle kinderen ook godsdienstonderwijs, in de leer van hun eigen kerk. Het grootste deel van de kinderen maakte deel uit van de Nederlands Hervormde Gemeente. Op zondag ging het hele weeshuis naar de kerk.
In de vroeg twintigste eeuw nam het aantal weeskinderen sterk af. Het schooltje in het weeshuis werd in 1914 opgeheven en de kinderen werden verdeeld over diverse lagere scholen in de stad. Daarmee kwam de weeshuisschool die wij kennen van de foto’s aan zijn einde.