De twee blauwe lampen van Museum Willet-Holthuysen
Op dit moment werkt Paul aan deze twee blauwe lampen die dateren uit 1870-1880. De lampen waren oorspronkelijk geen lampen, maar vazen. Ze komen waarschijnlijk uit China en werden in Europa voorzien van koperen gietwerk. Het binnenwerk van de lampen is in Parijs bevestigd. In Amsterdam is de lamp verder afgemaakt. Deze gewoonte stamt al uit de achttiende eeuw. In de negentiende eeuw werd de Amsterdamse markt overspoeld met dit soort vazen.
Bij het openen van de lampen stuitte Paul op een dikke korst lampenolie, vermoedelijk van een eeuw oud. Op de lampen horen geslepen glazen bollen te staan. Deze bollen zorgen voor een schaduweffect op de wand. Toen de lampen niet meer met olie werden gestookt maar van elektriciteit werden voorzien, zijn er kapjes opgezet. Waarschijnlijk is dit in de museumtijd gebeurd en niet in de tijd dat het huis nog bewoond werd door het echtpaar Willet-Holthuysen.
De echtelijke slaapkamer
Op de foto, die dateert uit omstreeks 1907, is te zien dat de kamer ingericht is als bibliotheek. Er was een tijd dat museumdirecteuren en conservatoren de interieurs van Museum Willet-Holthuysen niet zo spannend vonden en men een andere bestemming voor de kamers bedacht. Frans Coenen, de eerste conservator van het museum, kreeg de opdracht de bibliotheek toegankelijker te maken voor het publiek. “Coenen heeft de instructies braaf opgevolgd. Hij verwijderde de meubels uit de echtelijke slaapkamer en bouwde deze om tot bibliotheek. Dit jaar is de kamer voor het eerst sinds die tijd weer in ere hersteld en omgetoverd tot slaapkamer”, aldus Jaap.
De witte olielampen uit het Burgerweeshuis
De linker witte lamp dateert uit omstreeks 1870, de rechter witte lamp uit 1900. Ze stonden in het Burgerweeshuis, het huidige Amsterdam Museum. De twee lampen aan de linkerzijde waren het smerigst, Paul had er een flinke kluif aan om ze schoon te krabben. Tijdens het boenen van de lampen kwam er een merknaam tevoorschijn: Vve Leeuwenkuyl & Fils Lampistes à Amsterdam. Helaas zijn niet alle oorspronkelijke lampen van Museum Willet-Holthuysen intact en bewaard gebleven. Een aantal is gesneuveld; een aantal is bij het grofvuil gezet. Bij gebrek aan originele historische verlichting komen deze lampen na de restauratie waarschijnlijk in Museum Willet-Holthuysen te staan, aangezien IKEA-spotjes plaatsen uiteraard geen optie is.
Trekglas
Abraham Willet overleed in 1888 en zijn vrouw Louisa Holthuysen in 1895. Louisa liet hun grachtenpand na aan de Gemeente Amsterdam. Bovenstaande foto dateert uit omstreeks 1907: hier was het pand dus al twaalf jaar een museum. Volgens Jaap moet je niet alles wat je ziet geloven. Niet alle meubels stonden zo in de tijd dat het echtpaar er nog woonde Op de foto zie je dat er trekglas bevestigd is op de lampen. Daar overheen zijn witte glazen bollen bevestigd. De vorm van trekglas, buisvormig net als een kachelpijp, zorgt ervoor dat er een luchtstroom opgang komt vanaf de oliepit naar boven toe. Het trekglas raakt beroet; de lamp zelf blijft gespaard en geeft extra veel licht.
Op zoek naar een lampenbediende
Door middel van deze advertentie van 7 juni 1882 in 'Het nieuws van den Dag', uit de Kleine Courant, zochten Abraham Willet en Louisa Holthuysen naar een bediende die de lampen aan en uit kon doen: de lampen die nu in het Atelier van Ambachtelijke Kunst staan. Deze “lampenbediende” verdiende waarschijnlijk tussen de twee en zeven gulden per week. Dat waren nog eens tijden… Over de bediendes van Willet is vrij weinig bekend. Wel weten we dat het echtpaar door de jaren heen heel wat huisknechten in dienst nam, in de leeftijdscategorie van 15 tot 50 jaar.
Voor meer verricht restauratiewerk door Jaap en Paul kijkt u op: