Wereldspeler in cacao
Het feit dat veel cacaofabrieken in Amsterdam en omgeving zijn gebouwd, zoals die van Blooker bij de Omval, komt niet als een verrassing. Amsterdam heeft zich vanaf de zeventiende eeuw ontwikkeld tot de grootste doorvoerhaven van cacao .Eén vijfde van alle cacao van de wereld wordt verscheept via Amsterdam, ongeveer 600.000 ton!
De aanwezigheid van grote hoeveelheden cacao stimuleerde de opkomst van allerlei chocolade gerelateerde winkels en zaken. Vaak werden er koeken van cacaobonen gemaakt, die opgelost werden in kokende melk. Deze chocolademelk leek echter in het geheel niet op die wij kennen. De drank was ontzettend vet, erg bitter en lag zwaar op de maag. Daarnaast was het moeilijk zelf te maken, omdat de melk tijdens het koken vaak verbrandde. Daarom werd de drank in chocoladehuizen gedronken.
De cacaorevolutie in Amsterdam
Er was een Amsterdammer nodig om de moderne versie van de chocolademelk mogelijk te maken. Casparus van Houten, van Van Houten cacao en chocolade, vond rond 1828 een persmethode uit om het vet uit de cacaoboon te krijgen. Eindelijk was er een manier om de chocoladedrank aantrekkelijker te maken. Het ontvetten van de cacaoboon bracht echter nieuwe problemen met zich mee.
Van de ontvette substantie kon Van Houten onmogelijk koekjes maken. Hij moest dus een nieuwe manier vinden om chocolademelk aan de man te brengen. Hij kwam met het idee om de ontvette cacao te vermalen tot poeder. Het was een gouden vondst! Nu kon de burger thuis simpel chocolademelk zetten. Het was niet eens meer nodig de melk te koken, waardoor de handeling een stuk eenvoudiger werd. Cacaopoeder legde de basis voor de bruine melk als volksdrank.
De kip met de chocolade-eieren
De uitvinding van Casparus van Houten had ook nog een interessant bijproduct: cacaoboter. Dit was de vettige substantie die uit de cacaoboon werd geperst. Casparus van Houten wist zelf niet wat hij met deze substantie aan moest, maar de Engelsman Joseph Fry wel. Hij kwam in 1849 met het idee om de cacaoboter te vermengen met de poeder. Hierdoor kreeg je een soort pasta waar je repen van kon maken. Zo werd de chocoladereep geboren.
Er was echter één groot probleem voor de concurrenten van Van Houten, zoals Blooker: ze wisten niet hoe de cacao was bewerkt. Casparus van Houten was scheikundige en had de cacaoboter met alkalische zouten behandeld. Dit betekende dat alle cacaoboter bij van Houten gekocht moest worden.
De persmethode van Van Houten bleek "de kip met de chocolade-eieren" te zijn. In Frascati aan de Nes hield Van Houten zogeheten cacaoboterveilingen. In het theater werden vroeger wel meer veilingen gehouden, zoals je op de foto kunt zien. Met de verkoop van cacaoboter en cacaopoeder bij deze veilingen wisten de Van Houtens een fortuin te verdienen en van Van Houten een gevestigde naam te maken. Wij mogen Casparus van Houten ook dankbaar zijn dat we nu van chocolademelk en –repen kunnen genieten.