In 1482 wordt Aartshertog Maximiliaan van Oostenrijk onwel tijdens een bezoek aan Den Haag; zó onwel, dat de artsen vrezen voor zijn leven. Een door ‘seer zwaere koortse’ geplaagde Maximiliaan vraagt God om hem te sparen. Hij belooft zijn Heilige Vader plechtig de Heilige Stede met een bezoek te zullen vereren als zijn gebed verhoord wordt. En God is hem genadig. Twee jaar later, in 1484 lost de aartshertog zijn gelofte in. Maximiliaan pelgrimeert naar Amsterdam. Uit grote dankbaarheid verrijkt hij de kapel met een gouden kelk, kostbare misgewaden en een grote waskaars en, naar verluidt, een glas-in-loodraam waarop de familie knielend in gebed is afgebeeld.
Het gebrandschilderde raam kan echter onmogelijk voor Maximiliaans bezoek vervaardigd zijn. Immers zijn eerste echtgenote Maria van Bourgondië (1457-1482) én zijn tweede Blanca Maria Sforza (1472-1511), met wie hij in 1494 huwt, delen het linker raam met hem. Aan de rechterzijde wordt hij vergezeld door zijn zoon Filips de Schone, zijn schoondochter Johanna van Arragon en hun bloedjes van kinderen, waaronder de jongste, de in 1506 geboren Catharina. Het glas is naar alle waarschijnlijkheid door Karel V tijdens zijn intocht in Amsterdam, op 13 juli 1540, ter nagedachtenis aan zijn grootvader aan de Heilige Stede geschonken
Enkele jaren later doet het hardnekkige verhaal de ronde dat de inmiddels tot Koning van het Heilige Roomse Rijk gekroonde Maximiliaan nog altijd zo dankbaar is voor zijn genezing, dat hij de stad Amsterdam het recht verleent zijn kroon boven het stadwapen te voeren. Het ligt iets anders dan het vrome volksgeloof wil. In 1488 wordt Maximiliaan door om autonomie strijdende Brugse stedelingen gevangen genomen. Amsterdam brengt een grote processie in stelling om de vrijlating van Maximiliaan te bespoedigen. Als Maximiliaan zijn vrijheid terugkrijgt, wordt dit gevierd met weer een ommegang. De betoonde trouw aan de koning wordt beloond. Bij acte van 11 februari 1489 bekleedt Maximiliaan het Wapen van Amsterdam 'Metter Crone van onsen Rycke'. Als dank voor deze koninklijke geste, schenkt Amsterdam Maximiliaan -voor wat hoort wat- een paar roodfluwelen mouwen! Als Maximiliaan zichzelf in 1493 keizer mag noemen vervangt Amsterdam, heel eigengereid, de koningskroon door een keizerskroon. De kroon die nu fier op de toren van de Westerkerk prijkt.