De grote Nederlandse dichter Joost van den Vondel (1587-1679) schreef zijn treurspel 'Gijsbrecht van Aemstel, d’onderganck van zijne stadt en zijn ballingschap' speciaal ter gelegenheid van de opening van de toenmalige eerste Amsterdamse stadsschouwburg aan de Keizersgracht, ontworpen door Jacob van Campen. Het stuk, dat in het katholieke Amsterdam rond 1300 speelt, zou oorspronkelijk op 26 december 1637 opgevoerd worden. Er klonk echter luid protest van de gereformeerde predikanten in de stad. Hun was ter ore gekomen, dat er nogal wat ‘paapse’ rituelen in het stuk voorkwamen. Nadat het her en der was aangepast, vond op 3 januari 1638 met dit stuk alsnog de feestelijke opening van de schouwburg plaats; mét toestemming van de Amsterdamse burgemeesters, die echter toch liever eerst de reacties afwachtten, alvorens zelf op 6 januari te gaan kijken.
Vondel had zich voor zijn ‘Gijsbrecht’ duidelijk laten inspireren door het klassieke epos ‘Aeneis’ van de Romeinse dichter Vergilius. Net als de Trojaanse koning Aeneas moest Gijsbrecht zijn stad ontvluchten en in ballingschap gaan en net als Troje ging Amsterdam na een list van de belegeraars ten onder. Het paard van Troje was nu een schip vol rijshout én natuurlijk vijandelijke soldaten.
Kijk hier voor meer informatie over dit object